‘Als dit Hurkspand eens in Roosendaal stond’
ROOSENDAAL – “Handhaven!” Krachtiger kan de Roosendaalse architect en voorzitter van het Hurksgenootschap Hugo Groenewegen zich niet uitdrukken na een rondgang door het voormalige stadhuis van Steenbergen.
Het Hurksgenootschap zet zich in voor de beschrijving en het behoud van het erfgoed van Jacques Hurks (1890-1977), die in Roosendaal en elders in de regio meer dan honderd huizen bouwde, alsmede kerken – waaronder de monumentale Josephkerk. In Steenbergen tekende Hurks onder meer het stadhuis en de watertoren.
Dat karakteristieke stadhuis aan de Kaaistraat in het hart van het stadje staat te koop sinds Steenbergen over een eigentijds gemeentehuis beschikt en het oude gebouw, waarvan delen op de gemeentelijke monumentenlijst staan, leegstaat.
Groenewegen is naar Steenbergen afgereisd op uitnodiging van Leo Aarens, een der voormannen van de stichting Behoud Stadhuis. Die wil wel even toelichten waarom het Hurksgenootschap betrokken wordt bij de strijd om het stadhuis in volle glorie te handhaven. “Wij hebben opdracht gegeven voor een objectief onderzoek naar de exploitatiemogelijkheden van dit markante gebouw. Maar nog voordat dat onderzoek was afgerond, besloot de gemeenteraad tot verkoop. En wat tenminste zo erg is, is dat de monumentale status al in 2005 van het gehele complex gehaald. Zonder dat daarbij een zorgvuldige procedure is gevolgd. Nu is alleen nog het hoofdgebouw gemeentelijk monument.”
Naast Leo Aarens loopt ook Toon van Drunen van de plaatselijke monumentencommissie mee, en de inmiddels in België woonachtige oud-Steenbergenaar Piet van Herel, die over elke vierkante meter van het pand wel een herinnering kan opdissen. Bij het bestijgen van de monumentale trap naar de raads- en trouwzaal waant hij zich weer de bruidegom van weleer. Zowaar glinstert een traan in zijn ogen.
Vóór het betreden van het pand al is Groenewegen onder de indruk. “We hebben ons als Hurksgenootschap tot nu toe vooral beziggehouden met de werken die Jacques Hurks in Roosendaal heeft gebouwd. Kerken, woonstraten, de woonhuizen in de Ludwigstraat. Hoogtepunten uit zijn Amsterdamse-Schooltijd.”
Groenewegen weet waarover hij het heeft, want hij woont zelf in een Hurkspand, en nog wel het huis dat de architect voor zichzelf bouwde en waarin hij jarenlang woonde en kantoor hield.
Het Steenbergse stadhuis is een monumentaal Hurkspand uit de periode waarin de Amsterdamse School en de Nieuwe Zakelijkheid over hun hoogtepunt heen waren. Dat is merkbaar aan de details, al blijft de handtekening van Hurks zeer herkenbaar. “Dit ontwerp dateert uit de tijd waarin de Bossche School opgang maakte. Dat is op veel plaatsen duidelijk zichtbaar.”
Dat maakt het ontwerp echter niet minder waardevol. “De deuren, de lambriseringen, de glas-in-loodruitjes, de lampen, het meubilair, héél veel is hier typisch Hurks.” Groenewegen kijkt in de raadszaal naar boven en zijn mond valt open van bewondering. Hij wijst naar de dakconstructie met zware houten balken en speciaal voor Hurks gemaakte smeedijzeren trekverbindingen. “Alles is een perfecte weergave van een tijdsbeeld.”
Behalve hedendaagse roestvrijstalen schemerlampen aan de wand, waarover de Hurksadept een duidelijk oordeel heeft: “Verwijderen!” Natuurlijk is niet alles authentiek meer. Er is een bouwlaag op de tussenbouw gezet, voor een koninklijk bezoek is een speciaal toilet aangebracht op de begane grond, er hangen systeemplafonds. Groenewegen: “Je kunt heel veel in de oorspronkelijke staat terugbrengen. Als dit pand in Roosendaal stond, zou het een ideale plek zijn voor een Hurksmuseum.”
Steenbergen zet zich in voor behoud van het hoofdgebouw aan de Kaaistraat. Groenewegen: “Het achterdeel is minder monumentaal. Maar het bepaalt wel mede het totale karakter van het bouwwerk. De delen versterken elkaar. Slechts één conclusie is mogelijk: Handhaven!”